De Schaduw van het witte goud
In de overgang naar meer duurzame energie, is lithium voor batterijen een elementaire bouwsteen. Dit erg ontstabiel metaal wordt grotendeels gewonnen in de zoutvlakten van de drielanden-regio Argentinië, Bolivië en Chili. Maar de lokale bevolking is ontstemd over het verlies aan een veel belangrijkere grondstof: water.
San Pedro Atacama, Tom Dieusaert
De hoogvlakte van Atacama had een décor kunnen zijn van Star Trek, het cultprogramma uit de jaren ’70, een van die verre planeten waar vreemde galactische wezens op zoek gaan naar een elementair mineraal om hun overleving te garanderen: zout. Al is de witte zoutlaag niet meteen zichtbaar als men door de harde stoffige vlakte rijdt.
Op weg van San Pedro Atacama naar het dorpje Peine, kronkelt de weg door oases met ezels en johannesbroodbomen en stukken woestijn bedekt met bruine zoutkorsten. In het westen in de bergen staat het opvallende sterrenobservatorium van het European Space Agency (ESA). In oosten tussen de zinderende glazige lucht, tekent zich een vlucht flamingos af in het midden van de “salar” (zoutvlakte).
Pekel in de woestijn
Halfweg naar Peine begint het verkeer steeds drukker te worden: rode terreinwagens met grote antenne’s (“sprinkhanen” worden ze genoemd) rijden af en aan met personeel van SQM (“Chileense Scheikundige en Mijnbouw Maatschappij”) naar een mijnwerkerskamp aan de voet van de bergen. SQM pompt hier al twintig jaar pekel uit de ondergrond van de zoutvlakte en stuurt het door de zwarte plastic buizen die naar grote verdampingsbaden lopen om er het lithium carbonaat uit te halen. Het mag erg vreemd klinken, maar hier in Atacama, statistisch gezien de allerdroogste plek op aarde, is er water.
“Dat water zit onder de zoutpan,” vertelt me Didier Degreef, een 41-jarige globetrotter uit Braine l’Alleud die hier een reisbureau uitbaat. Degreef woont hier al zeven jaar en is hier zo ingeburgerd dat hij ook deel uitmaakt van een actiegroep die het water verdedigt in de streek van San Pedro Atacama (Atacama somos Todos of “Atacama is van ons allen”).
“Het water is voornamelijk smeltwater van de Andes dat naar beneden is gesijpeld en een heel eigen hydrisch systeem heeft gevormd. Het zout ligt in het midden van de vlakte met daaronder het gepekeld grondwater. In een grotere cirkel daar rond heb je kleine meren met zoet water. Het is daar waar de lokale gemeenschappen hun drinkwater halen.”
Het Chileense bedrijf SQM en het Amerikaanse mijnbedrijf Albemarle pompen alleen de pekel naar boven die in het midden van de zoutvlakte ligt, dus men zou denken dat dit geen bedreiging vormt voor de zoetwaterhuishouding aan de rand van het meer.
“Dagelijks worden er duizenden hectoliters water weggepompt en dat doet de zoutvlakte in het midden inzakken als een flan,” zegt Didier “Door de ingreep in dit gevoelig ecosysteem, vloeit het zoet water naar het midden en wordt het gecontamineerd. We zien ook steeds minder flamingo’s. De roze Chileense flamingo leeft immers van micro-organismen — een soort van rode mini-kreeftjes — en aangezien de waterlaag dunner wordt, hebben die geen eten meer.”
Daarvan ondervinden Degreef en zijn collega-actievoerders ook persoonlijke schade, want het verdwijnen van de flamingo’s en de verandering van het ecosysteem heeft haar impact op het toerisme, de voornaamste bron van inkomsten van het pittoreske San Pedro de Atacama, een volledig uit adobe opgetrokken stadje in het noorden van de zoutvlakte. San Pedro ontvangt jaarlijks tienduizenden toeristen en is de uitvalsbasis naar prachtige natuurmonumenten als de Maanvallei en de Tatio-geysers.
Op de kruising tussen de weg naar de pekelvelden en het kamp van de SQM-werknemers, heeft de actiegroep “Atacama is van ons allen” in 2019 vijf dagen de weg geblokkeerd als protest tegen de aanwezigheid van SQM en Arbemarle. Degreef werd toen door de politie gearresteerd en mocht een nacht brommen in de cel. Maar de actiegroep laat zich niet intimideren en blijft actie voeren, onder meer in de naburige kopermijn van Chuquicamata: de grootste openput mijn ter wereld. Als het nog niet duidelijk was, In Chili is de mijnbouw een staatsaangelegenheid.
Onstabiel metaal
Een derde van het inkomen van het land komt immers uit de export van koper. Daarnaast heeft Chili in het ertsrijke noorden ook ijzer, goud, zilver, molybdeen en steenkool onder de grond of in de rotsen zitten.
Hoewel de mijnproductie officieel genationaliseerd is en het koper wordt geëxploiteerd door het staatsbedrijf Codelco, werden in de periode van dictator Pinochet (1973–1990) cruciale sectoren van de mijnbouw in concessie gegeven. De lithiumwinning viel zo in de schoot van SQM, een bedrijf dat eigendom is van Julio Ponce Lerou, met een patrimonium van meer dan 3 miljard dollar de derde rijkste man van Chili….én de voormalige schoonzoon van Augusto Pinochet.
Een andere belangrijke concessionaris van het lithium in Atacama is het Amerikaanse bedrijf Albemarle, vroeger bekend als Rockwood. Nog vóór het lithium hip werd als grondstof voor batterijen en electrische auto’s, had het mineraal al zijn toepassingen voor de glasindustrie, tegels en geneesmiddelen, met name in psychiatrie.
“Het gaat om het meest onstabiele metaal en daarom dat lithium zo goed is om electrische ladingen op te slaan en weer af te geven,” aldus Cesar Padilla van de ngo OCMAL (Observatorium voor mijnbouwconflicten in Latijns-Amerika). “Lithium-carbonaat is ook aanwezig in zeewater maar in veel kleinere concentraties dan wat er onder de zoutpannen zit. Het proces van wegpompen en verdampen, kan tot een anderhalf jaar duren. Het lithium carbonaat moet dan nog verwerkt worden tot metaal. Maar landen als Chili, Bolivië en Argentinië bezitten die technologie niet, dus het carbonaat wordt in bruut uitgevoerd.” aldus Padilla.
Meer dan 70% van de wereldvoorraad lithium is te vinden in de ABC-driehoek waar de grenzen van de drie zuidamerikaanse landen samen komen. “Er is momenteel in de hele wereld een race naar lithiumvoorraden aan de gang. In Colombia, Brazilië, Mexico (Sonora)… . Volgens projecties van de industrie gaat de vraag naar lithium-batterijen in tien jaar vertiendubbelen. Maar zelfs als die voorraden ontgonnen worden, dan nog zal men niet kunnen voldoen aan de enorme vraag,” aldus Padilla van Ocmal.
Dorstige industrie
Lage inkomsten voor de producerende landen, ecologische schade en een gevaar voor het drinkwater. Het lithium-verhaal is minder spectaculair dan wordt afgeschilderd in de media.
“De lithiumbusiness is een dorstige industrie: Om 1 ton lithiumcarbonaat te produceren, heeft men 2 miljoen liter nodig,” zegt Padilla van Ocmal. “Je kan je ook vragen stellen bij het langetermijn-effect van de lithium-hype: Lithium en oplaadbare batterijen worden nu naar voor geschoven als dé groene vervanger van fossiele brandstoffen, maar met de productie van batterijen, gaat de koperwinning enorm toenemen. In een electrische auto zit gemiddeld vier keer zo veel koper als in een conventionele auto.”
Ook Lien Van Damme van de Belgische koepelorganisatie van ngo’s, 11 11 11, is kritisch over de ambitieuze plannen in bepaalde Europese landen om binnen tien jaar tijd het volledige wagenpark te vervangen met electrische auto’s.
“De zogenaamde energietransitie van de Europese Green Deal gaat een gigantische toename in de vraag van bepaalde mineralen te weeg brengen,” aldus Lien Vandamme. Het 11 11 11 publiceerde onder coördinatie van Van Damme, zopas het dossier “Mineralen voor de Energietransitie” en daar wordt niet alleen lithium, maar ook kobalt uit Kongo en nikkel uit Indonesië onder de loupe genomen.
De ngo-koepel liet voor haar rapport door twee onderzoeksbureaus (VITO en Profundo) eens uitrekenen hoe de vraag naar deze mineralen gaat toenemen: In het scenario waar alle wagens gewoon vervangen worden, zonder een vermindering van het verbruik, zal de vraag naar lithium in België stijgen tot 114.000 ton. Het equivalent van 200 miljard liter water uit de Atacama-woestijn.
“Als ngo-koepel zijn wij geen tegenstander van het vervangen van de fossiele brandstoffen,” aldus Van Damme, “maar België en Europa moeten er met wetgeving op toekijken dat het milieu en de mensenrechten in de landen van productie van deze metalen gerespecteerd worden. Dat is momenteel niet het geval. Het gaat niet alleen om een koolstofarme economie. We moeten naar een grondstofarme maatschappij.”